Stel, je hebt opgroeiende kinderen, je vrouw wordt ernstig ziek, je doet alle boodschappen, je verzorgt de kinderen, je kookt (aangepast), je verzorgt je vrouw, je doet de afwas, je brengt de kinderen naar school, tussendoor werk je wat en je praat veel met je vrouw. Maar dan slaat het noodlot toe: er zijn tumormarkers gesignaleerd in het bloed!
Ik weet nog zo goed hoe deze woorden in onze (Jeanet & Me) hersenen sneden. De levensverwachting werd op enkele maanden ingesteld. De praktijk maakte daar (gelukkig) 8 maanden van, maar toch… Het einde kwam in zicht en leegte werd voelbaar. De rol van weduwnaar kwam naar voren en met jonge kinderen werd dat zwaar.
Weduwnaar ben je volgens mijn gevoel dan ook altijd. Jonge kinderen horen hun moeder niet te verliezen en dit gegeven heeft me jarenlang beziggehouden. Andersom is het ook zo: ouders horen hun kind niet te verliezen. Gebeurt het toch, dan blijf je dit verlies je leven lang voelen en dat kan zwaar zijn.
Veranderingen in iemands leven kunnen een positieve draai geven aan de (zware) rol van weduwnaar. Een nieuwe partner bijvoorbeeld geeft een impuls aan de toekomst. Het verlies wordt als milder ervaren, vlakker en minder pijnlijker, maar het gemis blijft altijd. Of het nu herfst, Kerst of Pasen is.
Nieuwe partner, ik ben zo blij met jou!